Een vrouw komt thuis uit de stad en vindt haar man in bed met een lekker jong ding. Net voordat ze furieus de deur uit kan rennen zegt haar man tegen haar:
“Wacht even, ik kan het uitleggen. Toen ik vanmiddag naar huis reed zag ik dit meisje langs de kant van de weg staan. Ze zag er doodmoe en heel verdrietig uit. Dus ik stopte en nam haar mee naar huis. Ik maakte wat te eten voor haar klaar, een restje wat jij in de koelkast had laten staan. Ze had een paar versleten sandalen aan haar voeten, dus gaf ik haar een paar goede schoenen die jij toch niet meer draagt, omdat ze uit de mode zijn. Ze had het koud, dus gaf ik haar de trui die ik je voor je verjaardag heb gegeven, maar die je niet draagt, omdat de kleur je niet staat. Haar broek was ook nogal oud en versleten, dus gaf ik haar er een van jou, die je niet meer draagt, omdat hij je niet meer past. Toen ze op het punt stond om weg te gaan, vroeg ze:
Is er nog iets anders wat je vrouw niet meer gebruikt?”