Jack en Bob gaan een weekje skiën in Oostenrijk. Onderweg met de auto worden ze verrast door een sneeuwstorm. Ze proberen nog verder te rijden, maar als ze een hoeve langs de weg opmerken besluiten ze toch maar te stoppen. Ze bellen aan en vragen aan de knappe boerin die komt opendoen of ze de nacht mogen doorbrengen.
"Ik weet dat het een erge sneeuwstorm is en er is genoeg plaats in mijn huis, maar ik ben ваng dat de buren zullen roddelen als ik jullie in huis neem."
"Wees gerust mevrouw, we zullen in de schuur slapen en we zijn weg voor zonsopgang"
De vrouw gaat akkoord. Ze installeren zich in de schuur en voor dag en dauw zijn ze weer weg.
Het werd een prachtige skivakantie.
Maar negen maanden later ontvangt Bob een brief van een advocaat.
Na enkele minuten verdwaasd voor zich uit te hebben gekeken, beseft hij dat de brief afkomstig is van de advocaat van de weduwe van negen maanden geleden tijdens het skireisje.
Hij loopt tot bij Jack en vraagt hem of hij zich de knappe weduwe herinnert?"
"Ja ik herinner mij die." antwoordt Jack
"Zou het kunnen dat je midden in de nacht веnт wakker geworden en haar een bezoekje hebt gebracht?"
"Euh... ja" antwoordt Jack een beetje verveeld met de zaak.
"En je hebt mijn naam gebruikt in plaats van de jouwe?"
Jack wordt nu echt rood van schaamte:
"Ja, sorry hооr. Het is allemaal waar, maar waarom vraag je dat?
"Wel, ik heb net een brief gekregen van haar advocaat, ze is overleden en ik erf alles!"
(Dachten jullie iets anders misschien?)