Moppen over Buitenlanders, Buitenlandse moppen, Buitenlanders
Twee boerenjongens uit Twente staan samen op de akker.
"Wêje nog," zegt de ene boer, "dâ we vorige week noar Amsterdam zijn 'weest voor die boer'ntentoonstelling?"
"Ja," zegt de ander, "da wee'k nog goed. Toen kreg'n we na afloop zin in feest'n, hè?"
"Krek," zegt de een, "toen zijn we noar de Wallen 'weest. En heb jij toen bij die vrouwtjes ook zo'n ding om de slurf 'had?"
"Ja," zegt de ander.
"Hoe heet dat ook weer?" vraagt de een.
"Een condoom," zegt de ander.
"En waar is dâ ook alweer voor?"
"Da's dâ we gien kinder'n kraig'n," zegt de ander.
"Kinder'n of gien kinder'n, ik hoal 'm d'r noe af want ik mot piss'n as 'n reiger."
Een neger komt bij de dokter en zegt:
"Dokter, ik heb een serieuze stekende pijn in mijn voet."
"Nou"
, zegt de dokter:
"Doe maar eens al je kleren af."
De man kijkt de dokter met een nietswetende blik aan en zegt:
"Maar dokter, ik heb een pijn in mijn voet."
"Dat weet ik", zegt de dokter en zegt hem dat hij in de hoek van zijn kantoor moet staan. "Maar dokter, ik heb een pijn in mijn voet." zegt de man. "Ga nu daar maar eens tegen de muur gehurkt zitten", en weer verwijst de man naar de pijn in zn voet. "Ja,"
Zegt de dokter:
"Ik weet genoeg, doe maar je kleren terug aan"
Hij schrijft de man enkele medicijnen voor. Neem er 's morgens 3 van dit, 's middags twee van dit. "Maar dokter", zegt de man "één ding begrijp ik niet, waarom moet ik mijn kleren uitdoen en overal gaan staan terwijl ik een pijn in mn voet heb?" Waarop de dokter antwoordt:
"Wel, ik heb just een nieuw zwart kastje gekocht en ik wou eens weten waar ik da het beste zou zetten!"
3 negers, papa, mama en kindje neger lopen door het oerwoud op naar een rivier waar men volgens men zegt, na het overzwemmen, blank van wordt. Alleen, deze rivier zit vol piranas... Maar toch willen ze het er op wagen, ze zijn hun ras meer dan beu.
Papa begint over te zwemmen, bijna gebeten door de vleesetende vissen, maar geraakt toch over en is blank. Dan is het aan de zoon. Deze begint, maar halverwege wordt hij al aangevallen. Hij zwemt sneller en sneller, en geraakt net op tijd over. Ook hij is nu blank. De moeder begint maar wordt direct aangevallen door de vissen, halverwege is ze al dood.
"Mama!", roept de zoon.
Waarop de vader:
"Niet mee inzitten, 't was toch maar een vuile negerin!"