Een dame komt per vliegtuig terug uit vakantie in Zwitserland. Ze zit naast een priester. Tijdens de vlucht geraken ze aan de praat en zo komt het dat ze de pastoor om een dienst vraagt.
"Eerwaarde, ik heb in Zwitserland een gloednieuw en hypermodern epileerapparaat gekocht, hij was niet goedkoop en ik heb dus de wettelijke limiet overschreden. Ik zal er invoerrechten moeten op betalen. Kan u mijn ladyshave niet verbergen in uw soutane?"
"Natuurlijk, maar ik moet u waarschuwen: ik kan niet liegen..."
"Maar de douane zal u als priester niet verdenken en u doorlaten", en ze geeft hem de ladyshave.
Aangekomen op Zaventem passeren ze langs de douanepost en de douanier vraagt aan de priester:
"Niets aan te geven?"
"Wel," zegt de priester, "van mijn hoofd tot aan de gordel, heb ik niets aan te geven."
De douanier vindt dit antwoord een beetje vreemd en vraagt door:
"En onder de gordel?".
"Wel," zegt de priester, "daar bevindt zich een fantastisch apparaat bestemd voor vrouwen, dat nog nooit is gebruikt"
De douanier barst in lachen uit en roept:
"Allez het is goed, eerwaarde! Volgende!"
Een klusjesman knapt al jaren in een nonnenklooster alle karweitjes op. Hij heeft al tijden een oogje op zuster Theresa, maar hij durft haar niet te benaderen. De klusjesman bespreekt zijn probleem met de tuinman van het klooster. "Weet je wat je dan moet doen?", zegt de tuinman:
"Je trekt een pij aan en als monnik verkleed ga je in de bosjes liggen wachten. Als dan zuster Theresa aan komt lopen, spring je uit de bosjes. Je gooit de pij open, toont je erectie, en dan roep je `Geschenk van God, mee naar de bosjes'."
De klusjesman vindt het een goed plan. Hij trekt een pij aan en gaat in de bosjes zitten wachten. Als zuster Theresa langskomt, springt de klusjesman de bosjes uit, gooit zijn pij open, toont zijn erectie en roept:
"Geschenk van God, mee naar de bosjes."
De non gaat mee de bosjes in, en daar maakt de klusjesman een vurige wip. Als ze klaar zijn, wil de klusjesman eigenlijk toch wel bekennen wie hij is. Hij zegt:
"Ik moet je wat bekennen: ik ben geen monnik, maar ik ben de klusjesman."
Krijgt 'ie als antwoord:
"Ik moet je ook wat bekennen: ik ben zuster Theresa niet, ik ben de tuinman."