Paul Jambers is ten einde raad. Hij heeft geen inspiratie meer om een reportage te maken. Maar op een dag heeft hij een schitterend idee. Hij besluit om eens naar het buitenland te trekken, want in België heeft hij alles wel al gezien. Dus gaat hij naar Oezbekistan op reportage.
Daar aangekomen klopt hij bij de eerste de beste boer aan. Hij vraagt aan de boer:
" Wat is het leukste wat je tot nog toe meegemaakt hebt in je leven ?"
De boer antwoordt :
" Daar moet ik niet lang over nadenken. Dat was die keer dat de burgemeester zijn vouw vermist was in de bossen. Je moet weten, als er iemand zijn vrouw vermist is, komen alle mannen van het dorpje tesamen in het dorpscafé en dan drinken we tot we straalbezopen zijn. Dan gaan we met z'n allen de bossen in, en als we de vrouw gevonden hebben, pakken we haar allemaal eens goed van achter."
"Tja, denkt Jambers, daar kan ik niet veel mee doen, da's veel te vulgair." Dus vraagt Jambers aan de boer wat zijn 2de beste ervaring in zijn leven was. "Daar moet ik niet lang over nadenken, zei de boer, dat was die keer dat de geit van mijn gebuur vermist was in de bossen. Je moet weten,als er iemand zijn geit vermist is, komen alle mannen van het dorpje tesamen in het dorpscafé en dan drinken we tot we straalbezopen zijn. Dan gaan we met z'n allen de bossen in, en als we de geit gevonden hebben, pakken we haar allemaal eens goed van achter."
"Shiт, denkt Jambers, wat moet ik nu aanvangen?" Dus besluit hij eens naar de boer zijn slechtste ervaring te vragen.
"Tja, zegt de boer, daar moet ik ook niet lang over nadenken, dat was die keer dat ik vermist was in de bossen !"
Op een kille dag, in het putje van de winter staat een vrachtwagen stil aan een rood licht. Achter hem rijdt een dom blondje, die aan het licht uitstapt, naar de vrachtwagen loopt en klopt op de deur:
"Meneer, ik ben Peggy en ik moet u vertellen: u verliest uw lading!" De vrachtwagenbestuurder wil wel antwoorden, maar net op dat moment wordt het licht groen en rijdt hij door.
Aan het volgende licht begint het blondje opnieuw met het hele gedoe. Maar ook deze keer vertrekt de vrachtwagenchauffeur, zonder zelfs te letten op het domme blondje. Hij heeft echter geen geluk, want ook de volgende lichten staan op rood. Het blondje, ondertussen behoorlijk op haar tenen getrapt, stapt opnieuw uit, gaat voor de camion staan en roept heel luid:
"MENEER, IK BEN PEGGY EN U VERLIEST UW LADING!"
Waarop de man geënerveerd zijn raampje opent en tegen het blondje roept:
"Mevrouw, ik ben Erik en ik strooi zout..."
Er komt een man een supermarkt binnen, loopt naar de afdeling dierenvoeding, pakt twee blikken hondenvoer en loopt vervolgens naar de kassa. Vraagt de kassiere:
"Meneer heeft u een hond?"
Hierop antwoordt de man:
"Ja, natuurlijk heb ik een hond, anders had ik die twee blikken toch ook niet nodig?"
Zegt de kassiere:
"Het spijt me meneer, maar vanaf deze week mag ik niemand meer dierenvoeding meegeven tenzij ik zelf kan zien dat de persoon een huisdier heeft... U zult de hond dus moeten meenemen..."
De man vloekt een paar keer vanwege deze absurde nieuwe regeling, smijt de twee blikken op de grond en loopt kwaad weg. De volgende dag is hij weer terug, loopt naar de afdeling dierenvoeding, pakt twee blikken kattenvoer en gaat naar de kassa. Vraagt die kassiere:
"Meneer, heeft u een kat?"
Waarop de man, zichtbaar geïrriteerd, antwoordt:
"Ja natuurlijk heb ik een kat, ik kom deze blikken toch niet voor mezelf halen?"
De kassiere:
"Meneer, dit vind ik nou niet slim van u. U was hier gisteren ook, dus had u kunnen weten dat ik u geen dierenvoed...."
De kassiere is nog niet uitgesproken of de man is de winkel al luid vloekend en tierend uitgelopen... De blikken bij de kassiere achterlatend. De dag daarop komt de man met een bruine papieren zак in z'n hand de winkel binnen, loopt direct door naar de kassa en zegt tegen de kassiere:
"Mevrouw, steekt u hier uw hand eens in."
De kassiere doet dit en roept vervolgens:
"He, het is zacht en warm..."
"Ja", zegt de man, "Ik had graag drie rollen WC papier!"
Een Kosovaar loopt rond de middag over straat in een Belgische stad. Hij komt een man tegen. Hij houdt deze man staande en zegt :
"Ah, meneer de Belg, bedankt dat ik hier in uw mooie land mag verblijven en ...."
Hij wordt onderbroken door zijn gesprekspartner :
"Moment, moment, moi, je suis Marocain, je ne suis pas un Belge."
De Kosovaar loopt verder en klampt even later weer een toevallige passant aan :
"Dank U meneer de Belg, dat ik hier met mijn familie......."
Weer wordt hij onderbroken:
"Ik niks Belg, ik Turki".
De Kosovaar loopt verder en jawel hооr, hij ziet een nеgеr komen welke hij weer aanspreekt:
"Meneer de Belg, mag ik U hartelijk bedanken voor uw gastvrijheid".
"Allee, jongen", zegt de nеgеr, " gij ziet nu toch ook wel dat ik zwart ben".
"Ik ben Afrikaan, ik ben geen Belg".
"Maar", zegt de Kosovaar, "waar zijn dan al die Belgen?"
De Afrikaan kijkt op zijn uurwerk en zegt:
"Tja, die moeten werken tot half zes".
Verhofstadt en Stevaert zitten bij de koning op een diner.
Zegt Verhofstadt tegen Stevaert:
"Moet je zien wat mooi gouden bestek ze hier hebben.
Daar wil ik wel een lepel van mee naar huis nemen."
En hij pakt een lepel en stopt hem in z'n binnenzak.
Stevaert denkt:
"Zooo één wil ich ook wel hebben."
Hij pakt een lepel, maar tikt per ongeluk tegen z'n kopje aan
"Oh, Stevaert wil wat zeggen," zegt de koning.
"Nou," zegt Stevaert, "ich vin het zo fijn dat we hier met z'n allen zijn en ich vin het een goed idee dat ons heeft uitgenodig."
En Stevaert gaat weer zitten, maar hij wil toch graag zo'n lepel hebben.
Dus na vijf minuten probeert hij het weer.
Maar weer tegen het kopje.
" Stevaert wil weer wat zeggen," zegt koning Albert.
"Nou, eigenlijk wil ich een truc laten zien," zegt Stevaert.
"Kijk, ich heb hier een gouden lepel, die stop ich in m'n binnenzak, en kijk ich haal hem er bij Verhofstadt weer uit..."
Een man komt een café binnen en zegt:
"Voor mij een biertje, geef heel het café iets en drink zelf ook iets."
Een half uurtje later weer:
"Voor mij een biertje, geef heel het café iets en drink zelf ook iets."
Dit gaat zo de rest van de avond door maar op een bepaald tijdstip wil de patron toch sluiten en vraagt hij de man te betalen.
De man zegt echter:
"Niks van, ik heb geen geld bij en betaal hier just niks."
"Wablief" zegt die cafébaas "niet betalen, ge hebt hier de hele avond zitten trakteren voor een vol café, maak maar snel dat hett geld op de toog ligt eer ik u een pak rammel geef.
De man zegt:
"Doe wat ge niet laten кunт, kruip den boom in ... ik betaal niet zeg ik u."
De cafébaas is razend, geeft die kerel het pak rammel van z'n leven, laat hem alle hoeken van 't café zien en flikkert hem op straat.
Een week gaat voorbij en plots komt diezelfde kerel, nog steeds met de sporen van het pak rammel de week ervoor, weer 't café binnen.
Zegt de cafébaas:
" Laat me raden: voor u een biertje, voor heel 't café iets en voor mij ook, zeker?"
"Neen" zegt die kerel "voor U niets meer, gij wordt te agressief als ge gezopen hebt!"