Er was eens een magische kikker in een heel groot magisch bos.
Nou was er iets bijzonders aan die magische kikker. Hij had nog Nooit andere dieren gezien in het grote magische bos. Nu wou Het toeval dat er een konijn langs kwam huppelen, die achterna Gezeten werd door een вееr, om tot diens avondeten te dienen.
De magische kikker wenkte naar het konijn en de вееr dat ze Moesten komen. De magische kikker sprak:
"Omdat jullie de enige Dieren zijn die ik ooit ben tegengekomen, mogen jullie beiden drie Wensen doen." De вееr mocht als eerste wensen en hij wenste Dat alle beren in het hele bos, behalve hijzelf, vrouwtjes werden.
Toen was het konijn aan de beurt en hij wenste een motorhelm.
De вееr kwam weer. Hij wenste nu:
"Ik wil dat alle vrouwtjes in het Bos hiernaast, behalve ikzelf, ook vrouwtjes worden."
En het konijn Was weer aan de beurt. Dit keer wenste hij een motorfiets. De вееr Dacht in zichzelf:
"Wat een dom konijn. Hij had net zo goed geld Kunnen wensen om die motorfiets te kopen!". En de вееr was nu Zelf aan de beurt. Ditmaal wenste hij dat alle beren in de hele wereld, Behalve hijzelf, vrouwtjes werden. En ook die wens kwam uit.
Nu was de laatste wens voor het konijn.
"Ik wens dat de вееr die hier naast mij staat, hомо wordt....."
En hij scheurt weg.
Er rijdt een voddenman op een bakfiets langs de grachten in Amsterdam schreeuwend:
"Vodde ouwe rommel, vodde ouwe rommel."
Opeens gaat er vierhoog ergens een raam open en een vrouwtje schreeuwt:
"Hé voddenman kun je even bovenkomen?"
"Tuurlijk mevrouwtje, ik kom eraan."
Bovengekomen ziet hij daar toch een lekker stuk in een negligé staan dat aan hem vraagt:
"Zeg voddenman je moet het me maar niet kwalijk nemen hооr, maar m'n man zit nou al drie maanden in de bajes en ik wil ook wel eens wat. Zou U misschien zo vriendelijk willen zijn?"
Ze is nog nog niet uitgesproken of de voddenman heeft z'n broek al op z'n enkels hangen en naait het stuk met gigantische oerdriften over de leuning van de balustrade. Klaargekomen zegt het vrouwttje:
"He, he, dat was lekker, dat had ik echt nodig. Hier voddenman dit is voor U", en ze stopt hem een envelop in zijn hand. Beneden op de bakfiets rijdt de voddenman weer schreeuwend verder. "Vodde ouwe rommel, vodde ouwe rommel."
Maar als hij de envelop open maakt, ziet hij er honderd euro in zitten en verder rijdend schreeuwt hij:
"Nеuкеn, nеuкеn."
Louis Jansen werkt op een bouwwerf en op zekere dag valt Louis van een stelling van 20 meter, natuurlijk morsdood. Frans die de chef is van de werf, zegt in zijn eigen, jonge jonge toch als ik dat tegen mevrouw Jansen moet gaan uitleggen, dan ben ik nog niet jarig. Ineens ziet hij daar Jef
Staan, en hij roept Jef. "Jef wilt gij eens tegen mevrouw Jansen zeggen dat haar man verongelukt is en dat hij dood is, maar... ge moet dat heel voorzichtig zeggen, zodat die vrouw haar niet verschiet."
"Ok"
, antwoordt jef, en vertrekt. Na een uur komt Jef terug, al fluitend en met een bak bier achter op zijn fiets. Frans ziet dat en zegt:
"He wel jef, hое komt gij aan die bak bier, ik dacht toch dat gij mevrouw Jansen slecht nieuws moest gaan melden?"
"Jaja", zegt Jef, "dat heb ik ook gedaan, ik moest dat toch voorzichtig zeggen van u, hewel, ik kom bij mevrouw jansen en ik zeg, 'goedendag madame, ben ik hier bij de weduwe Jansen?', en die vrouw zegt, bij lange niet, en toen heb ik
Gezegd 'wedden voor een bak bier van wel!'"
Koning Albert van Belgie heeft een uitnodiging ontvangen van de Maastrichtse Mosa fabriek voor een rondleiding. In eerste instantie lijkt het hem wel wat, maar dan realiseert hij zich dat Nederlanders maar al te graag Belgen moppen maken, iets waar hij niet blij mee is. Hij besluit echter toch te gaan, om een dusdanig goede indruk achter te laten, zodat die Nederlanders eens zien dat Belgen helemaal niet zo dom zijn. Aangekomen in de Mosa fabriek ziet koning Albert allerlei interessante dingen, maar wat hem het meeste opvalt, is dat er arbeiders lopen met groene helmen, en arbeiders met rode helmen. Hij besluit hier eens een slimme vraag over te gaan stellen, dus hij vraagt aan de directeur die hem rondleidt wat dit verschil in kleur te betekenen heeft. Deze complimenteert koning Albert met zijn goede vraag waarop Albert natuurlijk apetrots is. Helaas voor Albert echter zegt de directeur dat de arbeiders met groene helmen Nederlanders zijn, en dat de arbeiders met rode helmen Belgen zijn. De Belgen zijn volgens de directeur dommer, en dienen daarom beter op te vallen. Iedereen kan natuurlijk begrijpen dat dit olie op het vuur is voor koning Albert. Diep verontwaardigd vraagt hij aan de directeur hое hij tot een zo onware uitspraak kan komen. Dit kan en zal toch niet waar zijn. Belgen zijn toch zeker niet dommer dan Nederlanders. De directeur moet dit echter ontkennen en zegt dat hij het koning Albert wel zal demonstreren. Hij roept een Belgische arbeider bij zich en zegt:
"Ga eens bij mij thuis kijken of ik er ben!".
"Dat is goed baas"
, zegt de Belgische arbeider, en hij loopt vrolijk weg. Peinzend mompelt koning Albert zo een beetje:
"Dat is inderdaad dom, hij had veel beter even kunnen bellen".