Religie moppen, Moppen over Religie, Godsdienst moppen, Geloof moppen
Een dominee, een priester, en een rabbijn zitten wat te praten en het gesprek komt op een gegeven moment op de collecte-gelden, en wat ze hier mee doen.
De priester zegt, 'Wat ik doe is het volgende.
Eerst teken ik een cirkel op de grond.
Dan gooi ik het geld omhoog, en alles wat buiten de cirkel valt is voor mij, en alles wat binnen de cirkel valt gaat naar God.'
'Hm, ik doe iets soortgelijks', zegt de dominee, 'Alleen trek ik een streep op de grond.
Ik gooi het geld omhoog; alles wat links van de streep valt is voor mij, en alles wat rechts van de streep valt gaat naar God.'
'Nou' zegt de rabbijn, 'Ik hou er van om God er persoonlijk in te betrekken, Hem wat meer inspraak te geven.
Ik gooi het geld omhoog, en alles wat Hij vangt mag Hij houden.'
Een Imam stapt in een bus en ziet een knappe jonge non op het eerste bankje
Achter de bestuurder zitten. Hij neemt naast haar plaats en zegt plompverloren:
‘Ik zou graag met je naar bed willen.’
‘Maar meneer,’ zegt de non, ‘vanuit uw geloof weet u dat misschien niet,
Maar ik ben de bruid van de Heer en aardse seks is mij niet toegestaan.’
Bij de volgende halte stapt ze uit, spijtig nagekeken door de Imam.
De buschauffeur, die het gesprek heeft gehoord, buigt zich over naar de imam:
‘Pssst! Ik weet hoe je seks met haar kunt hebben.
Elke dinsdagavond, dus vandaag, gaat ze naar het kerkhof om te bidden.
Als jij nou een witte burka over je heen trekt en je smeert wat lichtgevende
Poeder in je baard en haren, dan zal ze je in het donker vast niet herkennen,
En dan zeg je gewoon dat je God bent.
Uiteraard is het plan goed genoeg om uitgeprobeerd te worden en inderdaad,
Als de imam, omhuld door lichtend wit in een burka op het kerkhof komt,
Ziet hij uit de verte de non al vol devotie in gebed.
Hij gaat naar haar toe en zegt met galmende stem:
‘Ik ben God en ik wil mijn bruid bezitten!’
De non stribbelt geen moment tegen, maar ze heeft één verzoek.
Ze wil toch wel graag haar maagdelijkheid bewaren,
Dus vindt God het goed haar anaal te bevredigen?
Geen enkel punt dus zo gebeurt het, maar de Imam is een gemene kerel,
Dus als hij aan zijn gerief is gekomen slaat hij zijn hoofddoek terug en toont haar schaterlachende zijn gezicht.
Hahaha! ik ben de Imam! roept hij.
Hahahaha!!! roept de non terug, ‘en ik ben de buschauffeur!
Een priester, die een wandeling maakt in de vrije natuur, sukkelt in het drijfzand.
Wanneer hij ongeveer is weggezakt tot over zijn enkels, passeert er een brandweerwagen.
- ‘Heeft u hulp nodig ?’, vragen de brandweerlieden.
- ‘Nee, dank U, niet nodig, de Heer zal me bijstaan !’, antwoordt de priester.
Wanneer hij tot zijn middel is weggezakt, passeert de brandweerwagen opnieuw en de brandweerlieden vragen :
- ‘Heeft u hulp nodig ?’,
- ‘Nee, nee, dank U, niet nodig, de Heer zal me bijstaan !’, antwoordt de priester weer.
Wanneer enkel nog het hoofd van de priester boven het zand uitsteekt, passeert de brandweer een derde maal.
- ‘Heeft U nog steeds geen hulp nodig ?’, vragen ze.
- ‘Nee, nee, nee, niet nodig, de Heer zal me redden !’, antwoordt de priester.
Uiteindelijk verdwijnt de priester helemaal onder het zand…
Aangekomen in het paradijs zegt hij tot God :
- ‘Ik ben echt wel naïef. Ik dacht werkelijk dat U me ter hulp zou zijn gekomen !’
En de Heer antwoordt :
- ‘Ik heb je 3x de brandweer gestuurd. Ik zie niet in wat Ik nog meer kon doen…!
De nieuwe pastoor was zo zenuwachtig, dat hij de eerste mis bijna niet kon spreken en vroeg daarom de bisschop om raad. Deze raadde hem aan voor de mis twee à drie druppels wodka in een glas water te doen en dit op te drinken. De pastoor deed dit en de mis verliep prima: Hij was de rust zelve en alles ging zoals het moet. Nadat de pastoor het recept nogmaals had genomen maar deze keer met iets meer wodka bleef hij zelfs rustig tijdens de mis, terwijl het buiten regende en stormde alsof de wereld verging. Toen hij na de mis weer in de pastorie kwam lag er een briefje voor hem van de bisschop:
Beste Pastoor,
Bij deze neem ik de vrijheid enige feedback te geven op uw laatste mis en hoop dat u aan deze punten zal werken:
Het is niet nodig citroenschijfjes op de rand van de misbeker te steken;
Het hokje naast het altaar is de biechtstoel en geen WC;
Er zijn 10 geboden, geen 12;
Er waren 12 apostelen, geen 14;
Geen van de apostelen was een dwerg en niemand droeg een rood kapje;
Mozes bevrijdde Israël van Egypte niet van Irak;
In het paradijs woonde Adam en Eva, niet Adolf en Eva;
David won van Goliath maar niet door het geven van een “trap in zijn ballen”;
We noemen Judas niet Hoerenjong en de paus noemen we niet El Padrino;
Bin Laden heeft niets te maken met de dood van Jezus;
Het wijwater is er om te zegenen, niet om de nek te verfrissen;
Waarom u de miswijn in een teug heeft leeggedronken, vervolgens zout oplikte en daarna in een citroen heeft gebeten, snap ik nog steeds niet!?;
Die “muts met die kleine tieten” was Moeder Maria;
In het vervolg niet meer steunen op de beelden, deze al helemaal niet meer zoenen;
Diegene in de hoek bij het koor welke u eerst betitelde als homo en later als travestiet in een nachtpon was ik;
De volgende keer graag twee druppels wodka in het water en niet omgekeerd.
Met vriendelijke groet,
De Bisschop
Er komt een prostituee bij de hemelpoort. Petrus vraagt wat ze vroeger geweest is.
De hoer bekent dat ze prostituee is geweest. “Dan mag je hier niet naar binnen,” zegt Petrus, “ga daar maar even op het bankje zitten.”
De vrouw gaat op het bankje zitten huilen. Komt er een oud baasje bij de hemelpoort met een enorme zak op zijn rug. Hij loopt naar het huilende vrouwtje op het bankje en vraagt wat er aan scheelt. Ze legt uit:
“Ik ben vroeger prostituee geweest, en nu mag ik niet naar binnen” . – “Is dat het?”, zegt de man:
“‘Ik ben kleermaker geweest. Weet je wat. Ik heb een zak met oude kleren op mijn rug. We gooien de kleren eruit, en jij gaat in die zak zitten. Dan smokkel ik jou de hemel binnen.”
Zo gezegd, zo gedaan. De kleermaker loopt naar de hemelpoort en Petrus vraagt de man wat hij vroeger geweest is. “Ik ben kleermaker geweest,” zegt de man. – “Dan mag je naar binnen,” zegt Petrus.
Als de man voorbij loopt, vraagt Petrus:
“Maar wat zit er in die zak?” Zegt de kleermaker:
“‘O, een ouwe naaimachien.”