Francky is een sloeber die nooit in zijn leven een schuld heeft afgelost. Omdat hij wéér in geldnood zit, besluit hij bij een welgestelde maar gierige baron in het dorp aan te kloppen. De baron is de tegenpool van Francky; nooit heeft hij één cent verloren. De baron kent Francky’s reputatie en gaat daarom alleen akkoord met de lening mits de voorwaarde wordt nageleefd dat hij z’n geld na een week met 10% rente terugkrijgt. De weken verstrijken en het was te voorspellen: de baron heeft zijn geld nog steeds niet terug. Telkens weer weet Francky aan hem te ontkomen. Tot Francky op een dag het dorpscafé binnenloopt waar de baron zit.
De uitbater heeft de baron net een biertje voor zijn neus geschoven als hij zich omdraait en recht in de ogen kijkt van zijn schuldenaar. Omdat Francky geen uitweg ziet uit dit lastige parket, besluit hij een pistool te trekken. Hij richt deze op zijn eigen slaap en zegt:
“Ik kan dan wel naar de hеl gaan, maar deze schuld zal ik nooit aflossen!”, waarop hij de trekker overhaalt en morsdood neervalt. De principiële baron besluit het hier niet bij te laten zitten, pakt de revolver van de grond, richt deze op zijn eigen slaap en zegt:
“ik zal mijn centen terugkrijgen, al zal ik hiervoor naar de hеl moeten!”, waarop ook hij de trekker overhaalt en dood neervalt. De uitbater, die het hele tafereel met ongeloof heeft aanschouwd, pakt vlug het pistool van de grond, en wat denk je? Ook hij richt het op zijn slaap en zegt:
“Ik moet zien hое dit afloopt!”
Fikkie
Er komt een man met zijn hondje in een Belgisch dorpscafe en bestelt twee bier.
Twèè bier? vraagt de kastelein.
Jawel, zegt de klant: Twee bier, èèn voor mij en èèn voor mn hondje.
De niet al te snuggere kastelein denkt: Zeker weer zon typische Ollander.
Maar tot zn stomme verbazing ziet ie, dat het hondje op een stoel springt, aan het tafeltje
Bijschuift en met het glas in zijn twee voorpootjes het biertje netjes opdrinkt.
Mag ik nog twee uitsmijtertjes van je, vraagt de klant.
Twèè uitsmijters? vraagt de kastelein.
Jawel, zegt de klant: Twee uitsmijters, èèn voor mij en èèn voor mn hondje.
En ja hооr, de kastelein kan zn ogen weer niet geloven. Het hondje doet zelf een
Slabbertje voor en begint netjes met mes en vork zn uitsmijtertje op te eten.
Nou menier, zegt ie tegen zn klant ik heb veuls meegemoakt in mien leven,
Maar da hek nooit nie eerder gezien.
Ach man, zegt de klant, dat is nog niks. Je gelooft het misschien niet maar hij
Is zelfs in staat om een vrouw lekker te verwennen.
Nou da wilk wel ns meemaoaken, zegt de kastelein.
Het komt toevallig ook goed uit, want mn dochter legt nog te bed.
Loop dus moar efkes achter me an mee noar boven. Mn dochter houdt wel van roadselkes.
Trui, hier is een man met een hondske en die zeg, da zn hondske met een vrouw ken
Vrijen.
Nou, da wilk wel ns meemoaken, zegt de mooie dochter. Wacht efkes, dan trek ik efkes
Mn nachtponneke en mn broekske uit. Da goat t wat makkelijker, wa? Zo, allè, kom maar op met dat beest.
En de man tegen zn hond: Vooruit Fikkie, laat eens zien wat je kan. Spring er maar op.
Maar het hondje reageert voor geen meter.
Nou,wat heb baasje je nou geleerd? Vooruit. Kom op!
Maar het hondje kijkt ns glazig in t rond en reageert ook na het derde verzoek niet.
Nou vreemd, zegt de man, ondertussen zn broek uittrekkend, hij gehoorzaamt me altijd. Wacht maar even, basie zal het je nog èèn keertje voordoen
.
Louis Jansen werkt op een bouwwerf en op zekere dag valt Louis van een stelling van 20 meter, natuurlijk morsdood. Frans die de chef is van de werf, zegt in zijn eigen, jonge jonge toch als ik dat tegen mevrouw Jansen moet gaan uitleggen, dan ben ik nog niet jarig. Ineens ziet hij daar Jef
Staan, en hij roept Jef. "Jef wilt gij eens tegen mevrouw Jansen zeggen dat haar man verongelukt is en dat hij dood is, maar... ge moet dat heel voorzichtig zeggen, zodat die vrouw haar niet verschiet."
"Ok"
, antwoordt jef, en vertrekt. Na een uur komt Jef terug, al fluitend en met een bak bier achter op zijn fiets. Frans ziet dat en zegt:
"He wel jef, hое komt gij aan die bak bier, ik dacht toch dat gij mevrouw Jansen slecht nieuws moest gaan melden?"
"Jaja", zegt Jef, "dat heb ik ook gedaan, ik moest dat toch voorzichtig zeggen van u, hewel, ik kom bij mevrouw jansen en ik zeg, 'goedendag madame, ben ik hier bij de weduwe Jansen?', en die vrouw zegt, bij lange niet, en toen heb ik
Gezegd 'wedden voor een bak bier van wel!'"