Koning Albert van Belgie heeft een uitnodiging ontvangen van de Maastrichtse Mosa fabriek voor een rondleiding. In eerste instantie lijkt het hem wel wat, maar dan realiseert hij zich dat Nederlanders maar al te graag Belgen moppen maken, iets waar hij niet blij mee is. Hij besluit echter toch te gaan, om een dusdanig goede indruk achter te laten, zodat die Nederlanders eens zien dat Belgen helemaal niet zo dom zijn. Aangekomen in de Mosa fabriek ziet koning Albert allerlei interessante dingen, maar wat hem het meeste opvalt, is dat er arbeiders lopen met groene helmen, en arbeiders met rode helmen. Hij besluit hier eens een slimme vraag over te gaan stellen, dus hij vraagt aan de directeur die hem rondleidt wat dit verschil in kleur te betekenen heeft. Deze complimenteert koning Albert met zijn goede vraag waarop Albert natuurlijk apetrots is. Helaas voor Albert echter zegt de directeur dat de arbeiders met groene helmen Nederlanders zijn, en dat de arbeiders met rode helmen Belgen zijn. De Belgen zijn volgens de directeur dommer, en dienen daarom beter op te vallen. Iedereen kan natuurlijk begrijpen dat dit olie op het vuur is voor koning Albert. Diep verontwaardigd vraagt hij aan de directeur hое hij tot een zo onware uitspraak kan komen. Dit kan en zal toch niet waar zijn. Belgen zijn toch zeker niet dommer dan Nederlanders. De directeur moet dit echter ontkennen en zegt dat hij het koning Albert wel zal demonstreren. Hij roept een Belgische arbeider bij zich en zegt:
"Ga eens bij mij thuis kijken of ik er ben!".
"Dat is goed baas"
, zegt de Belgische arbeider, en hij loopt vrolijk weg. Peinzend mompelt koning Albert zo een beetje:
"Dat is inderdaad dom, hij had veel beter even kunnen bellen".
Jansen werkt aan de inpaklijn van een grote fabriek. Op een ochtend komt hij het parkeerterrein oprijden in een prachtige Jaguar. De secretaresse ziet dat en zij zegt tegen de baas:
"Heeft u gezien in wat voor een Jaguar die Jansen is komen aanrijden? Daar kan 'ie nooit eerlijk aangekomen zijn."
"Ik zal hem er eens over aanspreken"
, zegt de baas. Die dag gaat de baas naar Jansen toe. Hij zegt:
"Jansen, ik zag je aankomen in die Jaguar. Daar kan jij nooit eerlijk aangekomen zijn."
"Ik zal open kaart spelen"
, zegt Jansen:
"Ik maak vaak weddenschappen en zo ben ik aan die Jaguar gekomen."
"Dus jij wint zo vaak weddenschappen?" vraagt de baas. "Ja", zegt Jansen, "Als ik tien weddenschappen afsluit, dan win ik ze ook bijna altijd alle tien."
"Durf je met mij ook te wedden?" vraagt de baas. "Ja hооr", zegt Jansen, "Ik wed met jou om 10.000 euro dat jij om 12 uur een grote wrat op je kont hebt zitten."
"Aangenomen", zegt de baas. Om 11 uur gaat de baas even naar de toiletten. Voor de spiegel trekt hij zijn broek naar beneden en kijkt naar zijn kont: zo gaaf als wat. Die weddenschap verliest Jansen, denkt de baas. Om half twaalf gaat de baas nog een keer met zijn kont voor de spiegel staan: geen wrat te zien. Ik win, denkt de baas. Om twaalf uur gaat de baas weer naar het toilet. Voor de spiegel kijkt hij naar zijn blote kont: geen wrat. Jansen komt binnen. "Met jou had ik een weddenschap", zegt hij tegen zijn baas. "Die verlies je"
, zegt de baas:
"Kijk maar: geen wrat te zien."
"Ik kan dat zo niet zien"
, zegt Jansen:
"Ga eens bij het raam in het licht staan."
De baas doet dat en zegt:
"Zie je wel, geen wrat te zien. Die weddenschap heb je verloren!!!"
"Niet echt"
, zegt Jansen:
"Ik heb met 300 man personeel voor 20.000 euro gewed, dat jij om twaalf uur met je blote kont voor het raam staat."

Een Nederlandse firma had een roeiwedstrijd tegen een Japanse firma georganiseerd. De wedstrijd zou met een achtmansboot op de Maas worden gehouden. Beide equipes trainden lang en hard om zo goed mogelijk voor de dag te komen. Toen de grote dag kwam, waren beide teams "topfit". Toch wonnen de japanners met een voorsprong van een kilometer. Het Nederlandse team was zwaar aangeslagen. De oorzaak van deze vernietigende nederlaag moest absoluut boven water komen. Het topmanagement liet een projectteam vormen om het probleem te onderzoeken en om aanbevelingen te doen. Na lang onderzoek bleek dat de japanners zeven mensen hadden die roeiden en dat een man stuurde, terwijl in het Nederlandse team een man roeide en zeven man stuurden. De leiding nam een adviesbureau in de arm voor een studie over de structuur van het Nederlandse team. Na enkele maanden van aanzienlijke inspanningen kwamen de adviseurs ook tot de slotsom dat er te veel mensen stuurden en te weinig roeiden. Om een volgende nederlaag te voorkomen werd de teamstructuur ingrijpend veranderd. Er kwamen nu vier stuurmannen, twee hoofdstuurmannen, een stuurmanager en een roeier. Bovendien werd een prestatie-waarderingssysteem ingevoerd om die ene roeier nog meer te stimuleren. Het jaar daarop wonnen de japanners met een voorsprong van twee kilometer. Het management ontsloeg daarop de roeier wegens slechte prestaties, verkocht de roeispanen en stopte verdere investeringen in een nieuwe boot. Het adviesbureau werd geprezen en het resterende geld werd onder het management verdeeld.