Zuster Maria, die voor Thuiszorg werkt, was haar ronde aan het doen om aan huis gebonden patiënten te bezoeken, toen haar benzine opraakte. Het gelukkige toeval wilde, dat er een Texaco benzinestation een huizenblok verder was. Ze liep erheen om een benzineblik te lenen en wat benzine te kopen.
De bediende vertelde haar dat het enige benzineblik dat hij had, uitgeleend was, maar ze mocht wachten tot het teruggebracht werd. Daar Zuster Maria onderweg was naar een patiënt, besloot ze niet te wachten en liep terug naar haar auto. Ze zocht of er iets in de auto lag dat ze met benzine kon vullen en liet haar oog vallen op de pispot die zij naar de patiënt moest brengen. Altijd vindingrijk, droeg Zuster Maria de pispot naar het benzinestation, vulde hem met benzine, en droeg de volle рот terug naar de auto. Terwijl zij de benzine in haar tank goot, keken twee moslims van de overkant van de straat toe. Een van hen wendde zich tot de ander en zei:
"Als ie start, word ik katholiek!"
De heilige Johannes is samen met twee andere aan het golven. Hij heeft de afgelopen 2000 jaar flink geoefend en is dus in een goede vorm. Hij slaat de bal, een pracht van een slаg, in drie slagen heeft hij de bal in de hole gespeeld.
"Heel goed, heel goed" zegt Jezus, een van de andere twee andere golfers. "Nu ik."
Hij slaat de bal.. pats, met een flinke plons komt hij in de vijver terecht. Maar de bal blijft drijven en Jezus loopt zo over het water naar de bal en slaat hem in de hole.
"Zoho! Twee slagen maar!" zegt de derde persoon. "Nu ik".
Hij haalt uit en slaat de bal super hart. De bal vliegt de lucht in tegen een vliegtuig aan ketst en dan via een boom, over de weg bij een huis naar binnen, door de regenpijp weer naar buiten, tegen een auto en plop bij een kikker in zijn век. De kikker word opgegeten door een ooievaar die op zijn beurt het balletje weer uit spuugt, in het hole.
Dan zegt Johannes tegen Jezus:
"Kijk daar heb ik nou zo een hekel aan, als jou vader mee speelt!"
In een rustig boerendorpje staat een boer met zijn zoon op het veld te discussiëren. Het gaat hier over een gevonden vrouwenslipje. Vader zegt:
"Dit is een slipje van een oude vrouw"
Waar de zoon direct op inpikt en zegt:
"Neen pa, dit is van een jonge vrouw."
"Maar neen", zegt de vader terug, "'t is van een oudere." En zo blijven de twee nog wat verder ruziën. Tezelfdertijd passeert de pastoor en hoort de twee lawaai maken. Hij gaat bij de vader en zoon kijken en vraagt of hij kan helpen. "Wel", zegt vader, "we vinden hier een slipje en mijn zoon zegt dat het van een jonge vrouw is en ik zeg dat het van een oudere is. "Tja", zegt meneer pastoor, "laat mij eens zien."
Hij pakt het slipje en bekijkt het, daarna duwt hij het onder zijn neus en zegt:
"Dat dit slipje van een jongere of van een oudere vrouw is weet ik niet, maar van één ding ben ik zeker, ze is niet van deze parochie!"