Een jongetje stapte in de bus en ging naast een man zitten die een boek aan het lezen was. Hij zag dat de man z’n kraag achterstevoren droeg.
Het jongetje vroeg waarom zijn kraag zo vreemd zat.
De man, die priester was vertelde hem, “Ik ben een Vader”.
Het jongetje antwoordde, “Mijn vader draagt zijn kraag niet zo”.
De priester keek op van zijn boek en antwoordde,
“Ik ben de vader van velen”.
Het jongetje zei, ” Mijn vader heeft 4 zoons, 4 dochters en 2 kleinkinderen en hij draagt zijn kraag niet zo”.
De priester, die nu ongeduldig werd zei, “Ik ben de vader van honderden”, en las verder in zijn boek.
Het jongetje peinsde over dat laatste antwoord, leunde toen naar de priester en zei,
“Misschien toch beter om in het vervolg een condoom te gaan gebruiken en je broek achterstevoren dragen in plaats van je kraag”.
Ernie zit in een biegstoel en komt daar de
Pastoor tegen.
Pastoor: Hallo ernie, wat zijn jou zondes?
Ernie: Ik speel vaak met mezelf pastoor.
Pastoor:Zo Zo Ernie, doe je dat vaker ofzo Ernie?
Ernie: Ja zeker pastoor, vaak tussen de middag, weet u wel.
De ondertussen opgewonde pastoor: O ja, en waar doe je dat
Dan Ernie?
Ernie: Thuis dominee of soms buiten als het lekker weer is.
Oei!
Pastoor: O ja, jazeker, en waar denk je dan aan Ernie als
Je met jezelf aan het spelen веnт Ernie?
Ernie: dan denk ik vaak aan Bert pastoor.
Pastoor: O ja, aan Bert jazeker. En wat doe je dan Ernie?
Ernie: Een beetje met dat zakje spelen. Kent u dat?
Pastoor: O ja, met dat zakje spelen, he.
Ernie: En die ballen laat ik lekker door mijn vingers
Rollen.
Pastoor: O, de ballen Ernie die ballen laat je door de
Vingers rollen he.
En kom je dan ook als je lang genoeg met jezelf speelt
Ernie?
Ernie: nou nee, maar als bert komt gaan we altijd samen
Knikkeren.