Freek uit Den Haag gaat verhuizen naar Zoetermeer. Op de eerste avond komen de buren zich voorstellen, waarop deze zeggen:
“Goh Freek, je веnт wel erg mager, je hebt toch geen rare ziekten?”
“Nee,” zegt Freek, “zo ben ik altijd geweest.” De dag er op gaat hij naar de stad en alle mensen vragen hem hetzelfde:
“Wat ben jij mager!” Freek, helemaal gefrustreerd, besluit toch maar naar zijn nieuwe huisarts te gaan. Maar ook deze zegt:
“Je веnт goed gezond, maar erg mager. Dit hoeft geen probleem te zijn. Wat jij nodig hebt, is moedermelk.”
“Moedermelk?” vraagt Freek, “hое kom ik daar nu aan?”
De dokter schrijft een recept uit en stuurt hem naar een woonhuis waar een bloedmooie vrouw opendoet en vraagt:
“Kan ik wat voor je doen.”
“Nou,” zegt Freek verlegen “ik ben door de dokter hiernaar toe gestuurd voor moedermelk.”
“Prima,” zegt de vrouw, “kom maar binnen. Ga maar in de stoel zitten, ik ben zo terug.” De vrouw komt de kamer binnen met ontbloot bovenlichaam en Freek wordt gek als hij dit ziet. De vrouw gaat voor hem staan en zegt:
“Begin maar met de linkerborst en zuig maar goed.” Freek zuigt en zuigt en wordt helemaal gek van deze mooie meid en moet zijn best doen om niks aan haar te laten merken. Na een kwartier de andere borst en Freek ziet het helemaal zitten. “Zo”, zegt de vrouw “volgende week zelfde tijd gaan we verder met de behandeling.”
De volgende week weer hetzelfde ritueel en Freek krijgt de vreemdste gedachten. Na enkele weken denkt Freek:
“Ik ga vragen of er niets anders met deze meid te doen is.” Hij komt binnen en vraagt:
“Mevrouw, ik zit nu al enkele weken aan uw borsten te lebberen en ik ben ook niet van steen. Ik zou graag iets anders ook willen.”
“Zo,” zegt ze “dus je zou wat verder willen gaan?”
“Ja, ja!” zegt Freek opgewonden, “heel graag zelfs.”
“Nou,” zegt de vrouw “dat is toch helemaal geen probleem. Dan begin je volgende week maar met LIGA.”
Een man zet 's avonds de vuilnisbak buiten.
Op het moment dat hij weer naar binnen wil gaan hangt zijn buurvrouw uit het raam.
"He buurman, kom je lekker een bakkie koffie drinken?"
"Vooruit dan maar", zegt de man.
Na twee bakjes koffie maakt de man aanstalten om weer naar huis te gaan, maar de buurvrouw vraagt hem nog een borreltje te blijven drinken.
"Vooruit dan maar."
Om een uurtje of 11 en een paar borreltjes verder vindt de man het echt de hoogste tijd worden om naar huis te gaan.
De buurvrouw, zo geil als boter door de drankjes, vraagt:
"Heb je geen zin om een nummertje te maken?"
"Vooruit dan maar"
Zo gezegd zo gedaan. Inmiddels is het al half 1 geworden.
"Ik moet nu echt naar huis, anders krijg ik gelazer" zegt de man.
"Maar ik heb nog een vraag:
"Heb je misschien een rood potloodje voor me?"
De vrouw, licht verbaasd, zoekt alle lade kastjes door totdat ze uiteindelijk een rood potloodje vindt.
De man steekt het potloodje achter zijn oor en gaat naar huis.
Het huis is al helemaal donker, dus hij trekt zijn schoenen uit en loopt zachtjes de trap op.
Ineens gaan de lichten aan en ziet hij zijn vrouw bovenaan de trap staan.
"En waar ben jij geweest ??!!" schreeuwt ze tegen haar man.
"Nou,ik zal het eerlijk bekennen. Ik heb een bakkie koffie gedronken bij de buurvrouw, daarna hebben we wat borreltjes op en toen hebben we een nummertje gemaakt."
Zijn vrouw wijst naar zijn oor en zegt:
"Nee, vuile leugenaar. Je веnт naar de bingo geweest."
Bij de buurvrouw van Jantje is een baby geboren. Alleen, de baby is geboren zonder oren. Jantjes moeder gaat met Jantje op kraamvisite, maar omdat Jantje nogal een flapuit is, waarschuwt ze hem van tevoren:
"Wat je ook zegt, Jantje, je zegt niks over die oren!"
"Goed mam"
, belooft Jantje. Als Jantje en zijn moeder op visite zijn, vraagt Jantje:
"Buurvrouw, mag ik het baby?tje zien?"
"Natuurlijk Jantje", zegt de buurvrouw en ze gaan kijken. "Dat is een mooi baby?tje", zegt Jantje, "Echt een heel mooi baby?tje."
Dan gaan ze beschuit met muisjes eten. Vlak voor ze weer vertrekken, vraagt Jantje of hij het baby?tje nog een keertje mag zien. Dat mag. Weer zegt Jantje:
"Het is een mooi baby?tje."
En hij voegt eraan toe:
"Heeft zeker wel goeie ogen?"
"Zeker", zegt de buurvrouw, "Waarom vraag je dat?"
"Nou", zegt Jantje, "Een bril kan 'ie nooit dragen."