Een Duitser, Nederlander en een Belg zitten in de gevangenis. Op een dag hebben ze een gat gemaakt in de muur, en ze gaan naar buiten. Bij de poort aangekomen zien ze een bewaker staan, maar er zit een gat in het hek net naast de poort. De Nederlander zegt: doen jullie mij maar na. Hij maakt zich zo klein mogelijk, en kruipt door het gat. De bewaker hoort wat, en zegt: wie is daar? De Nederlander: woef, woef! En de bewaker: oh, het is maar een hond. Dan gaat de Duitser, en ie doet precies wat de Nederlander ook deed. De bewaker: wie is daar? De Duitser: woef, woef! Oh, het is maar een hond, zegt de bewaker weer. Dan gaat de Belg, weer zegt de bewaker: wie is daar? En de Belg: een hond!
Een Belg steekt met zijn fiets de grens over en rijdt naar Maastricht. Als het donker wordt komt hij daar aan. Hij heeft echter geen licht, en wordt dan ook al snel aangehouden door een politieman. "Geen licht hè, dat wordt een bekeuring," zegt de agent. Dan ontdekt de agent dat er nog meer aan de fiets mankeert, en begint een hele lijst te maken. "Geen voorlicht: 35,-. Geen achterlicht: ook 35,-. Achterspatbord is niet wit: 40,-. Remmen doen het niet, geen bel, geen reflectoren." De Belg staat sip te kijken, maar ineens begint hij heel hard te lachen. "Wat is hier zo leuk aan?", vraagt de politieman. Stikkend van het lachen brengt de Belg uit:
"Daar komt iemand aan die helemaal geen fiets bij zich heeft."