Opgave
Je rijdt in een auto, met constante snelheid, met aan je rechterhand een afgrond.
Links van je rijdt een brandweerwagen, met dezelfde constante snelheid, waarvan het lijkt alsof hij je wil inhalen.
Voor je rent een varken, nog groter dan jouw auto, ook met dezelfde constante snelheid.
Vlak achter je vliegt een helicopter, vlak boven de grond, ook weer met dezelfde constante snelheid.
De vraag: hое kun je stoppen, zonder dat er ongelukken gebeuren?
Je wacht tot de draaimolen stopt, want dat is waar je opzit.