Jantje staat luidkeels op straat te lachen. Een aardige, oude man vraagt:
"Waar heb je zo'n pret om?"
"Dat zeg ik niet", zegt Jantje, snikkend van de lach. "Toe nou", dringt het heertje aan,"dan kan ik mee lachen."
"Nou, vooruit dan", zegt Jantje, "dan moet u recht omhoog kijken, juist. Nu vier stappen naar links, juist. Tenslotte drie stapjes naar voren. Kijk, dit is nou pret. U staat midden in een paardenhoop."